Een nieuwe school, nieuwe klasgenoten, voor elk vak een andere docent met eigen regels, steeds van lokaal wisselen en voortdurend huiswerk. Wie ziet hoeveel brugpiepers die eerste maanden te verstouwen krijgen, is niet verbaasd dat zij rond kerst bekaf zijn. Voor een adhd-er is dit alles zo mogelijk nog enerverender.
Minstens 12.000 tieners hebben adhd. De meesten daarvan volgen regulier onderwijs. En daar gaat het nogal eens mis. Veel meer dan op de basisschool wordt in het voortgezet onderwijs een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de leerling. Ze moeten zelf hun huiswerk plannen, zelfstandig opdrachten uitvoeren, naar ingewikkelde en soms langdradige instructies luisteren, hun werkstukken op tijd inleveren en hun schooltas voor de volgende dag op orde hebben. En laten dat nou net de taken zijn waar juist adhd-ers zo’n moeite mee hebben! Want, al zijn ze op deze leeftijd geen stuiterballen meer en neemt ook het impulsieve gedrag vanaf het begin van de puberteit af, het blijft een hele klus voor hen om hun aandacht ergens lang bij te houden. Ook plannen, timen, organiseren en coördineren is doorgaans niet hun sterkste kant. In de klas vormt zo’n leerling vaak een stoorzender: hij is snel afgeleid, kletst overal doorheen, luistert niet naar de docent en is voortdurend alles kwijt.