Wat is PDD-NOS?
We gebruiken in dit artikel de afkorting PDD-NOS.
Dit staat voor Pervasive Developmental Disorder-Not Otherwise Specified, de Engelse term voor atypische pervasieve ontwikkelingsstoomis.
Pervasief wil zeggen: diep doordringend. Het gaat om een stoornis die in het totale ontwikkelingsverloop doordringt.
Dat wil zeggen dat de stoornis gevolgen heeft voor:
- sociale relaties
- taal-denkontwikkeling
- voorstellingsvermogen
- ontwikkeling en motoriek
- zelfbeeld
- gevoelens
- fantasie enz.
Het is van belang te weten dat de naam Pervasieve Ontwikkelingsstoornis (PDD) geen diagnose is maar een aanduiding van een groep stoornissen.
In de moderne kinderpsychiatrie wordt de atypische pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDDNOS) omschreven als: een kwalitatieve tekortkoming in de ontwikkeling van de sociale vaardigheden en van de communicatieve vaardigheden. Deze problemen mogen niet het gevolg zijn van autisme of schizofrenie, twee psychiatrische beelden die deels uiterlijk dezelfde kenmerken hebben. Het is duidelijk dat dit een erg ruime omschrijving is en dat veel kinderen hieronder kunnen vallen. Men probeert dan ook binnen deze groep weer een onderverdeling te maken.
Een eerste onderverdeling die wel gehanteerd wordt is:
Actief maar onhandig: kinderen die zowel uit zichzelf maar ook als reactie op anderen het contact aangaan, maar dit op een vreemde of onhandige manier doen.
Teruggetrokken: kinderen die het contact niet uit zichzelf aangaan en ook niet ingaan op de uitnodiging van anderen.
Passief: kinderen die uit zichzelf het contact niet aangaan maar wel ingaan op de uitnodiging van anderen.
In de geschiedenis van de kinderpsychiatrie zijn verschillende verklaringen gezocht voor het gedrag van kinderen met PDD-NOS-kenmerken. In de zogenaamde analytische theorie ging men er vanuit dat een kind in aanleg normaal was en dat de problemen vooral ontstonden door de relatie die de opvoeder met haar kind ontwikkelde. Later werd in de gezinstherapie als verklaring gehanteerd, dat de manier van met elkaar omgaan binnen een gezin bepalend zou kunnen zijn voor de problematiek bij het kind. Ook hier werd ervan uitgegaan dat het kind in aanleg normaal was. De laatste 10 jaar wordt veel meer uitgegaan van een biologisch verklaringsmodel. leder mens heeft bij de geboorte zijn eigen aanleg en dit bepaalt in belangrijke mate of er in het latere leven problemen ontstaan. Als iemand een bepaalde kwetsbaarheid heeft, kunnen er problemen onzeker als er in zijn omgeving ook nog ongunstige omstandigheden zijn. Van kinderen met PDD-NOS vermoeden we dat aanleg de meest zwaarwegende factor is in het ontstaan van de problematiek.
Contact en sociale communicatie
Ten eerste zijn er de sociale problemen, de kinderen hebben moeite in de omgang met anderen.
Er is natuurlijk wel sprake van contact en communicatie, maar dit is vaak gekleurd door misverstanden. Sommige kinderen reageren te weinig op hun omgeving en maken geen gebruik van oogcontact. Daar tegenover staat dat andere kinderen juist te eisend of te dwingend zijn. Deze twee kenmerken kunnen ook nog eens afwisselend bij één kind voorkomen. In het contact is er vaak sprake van eenrichtingverkeer.
Kinderen met een PDD-NOS hebben moeite de juiste rol toe te kennen aan verschillende personen. Dit kan in de praktijk betekenen dat ze bijvoorbeeld te open zijn in aanwezigheid van vreemden of juist te gesloten bij goede bekenden. Ook hebben ze moeite het belang van bepaalde gebeurtenissen op de juiste waarde te schatten. En zo kan het gebeuren dat een kind met een PDD-NOS een door anderen als een onbelangrijk beschouwd voorval als het ware beleeft als iets van levensbelang. Het kind kan het dan moeilijk vergeten, blijft daar steeds mee bezig. Ook het vermogen gebeurtenissen in de tijd een juiste plaats te geven, is vaak zwak. Daarom hebben veel kinderen met PDD-NOS bijvoorbeeld moeite met een gebeurtenis, die misschien pas over een maand plaatsvindt. Gedurende een maand wordt hun gedrag dan beïnvloed door deze op zich misschien niet eens belangrijke gebeurtenis. Deze zwakte is samen te vatten als: het onvermogen de sociale omgeving in perspectief te zien.
Dan zijn er ook vaak emotionele problemen, dat wil zeggen moeilijkheden in de gevoelsontwikkeling.(angst grenzeloosheid, fantasieën)
Emotionele problemen
Bij kinderen met een PDD-NOS zien we dat de emotionele ontwikkeling vaak grillig verloopt. Zo kunnen we bijvoorbeeld zien dat de vroeg-kinderlijke denk en belevingswereld met zijn fantasieën en magie te veel ofte lang blijft bestaan. Kinderen met een PDD-NOS hebben vaak meer dan andere kinderen moeite om fantasie en werkelijkheid te onderscheiden. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat kinderen angstig zijn op een manier die voor anderen niet invoelbaar is.
PDD-NOS is een contactstoornis.
Dat wil echter natuurlijk niet zeggen dat kinderen met een PDD-NOS geen contact aangaan of geen gevoel hebben. Hun contacten en gevoelens verlopen echter anders dan gemiddeld. Het feit dat ze wel degelijk gevoelens hebben, betekent dat sommige PDD-NOS-kinderen ergens gedurende hun ontwikkeling ook last krijgen van hun zwakke plek. Ze beginnen te merken dat ze anders zijn dan anderen. Ze hebben meer problemen met hun ouders dan hun broertje of zusje, ze hebben minder vriendjes dan anderen, ze hebben vaker conflicten, ze worden vaker niet begrepen, enzovoort. Dit betekent dat er een moment in de ontwikkeling komt dat PDD-NOS-kinderen emotioneel last kunnen krijgen van hun zwakke plek. Er zijn in grote lijnen twee mogelijke reacties zichtbaar, die ook nog weer bij één kind samen kunnen komen. Het kind kan zich terugtrekken, depressief worden of het kind kan krampachtige, onhandige pogingen doen er toch bij te horen met alle gevolgen van dien.